redzuurdesem/content/boek/src/bokrijk.pd.md

30 KiB
Raw Blame History

Een mutsaard in een schuurtje

\label{bokrijk}

'Bread recipes are almost useless, because they are so dependent on yeast speeds and the variable nature of flours.' - Walter Banfield, A Comprehensive \mbox{Treatise} on Bread Manufacture

Een demonstratie van het bakken van weleer

\begin{flushright} Juli 2013 \end{flushright}

Tijdens mijn jaren van experimentele zuurdesembroden die ik thuis uit de oven haalde, ontdekte ik iets wat mij diep raakte. Het brood dat ik weggaf vond iedereen super lekker, maar niemand wist wat zuurdesem eigenlijk was. Er werd gevraagd naar meer. De vraag bleef komen, zodat ik beleefdheid als mogelijke oorzaak kon uitsluiten. Blijkbaar was er toch écht interesse in de smaak en de textuur van het brood dat ik produceerde.

Ik bakte brood dat in nabijgelegen bakkerijen niet verkrijgbaar was. Die interesse streelde natuurlijk ook een beetje mijn ego, maar zette me vooral aan om meer te oefenen en meer boeken te kopen rond het onderwerp. Dit waren een van de mogelijke reacties na het proeven van mijn brood:

  • Amai, dat plakt zo tegen mijn gehemelte! (Ik gebruik veel meer water)
  • Hmm, dat is zo lekker, hoe komt dat? (Dat wist ik toen nog niet)
  • Wat is dat, zuurdesem? (Oei?)
  • Dat ziet er zo mooi uit! (Niet in een vorm gebakken maar op steen)
  • Dat is zo zuur! (Reacties op een volkoren roggebrood)
  • Dat is zo zoet! (Reacties op een wit tarwebrood met een jonge desem)
  • Dat doet pijn aan mijn tanden! (Ik bak brood heet en lang, zodat zich een stevige korst vormt)

Op dat moment realiseerde ik me dat ik iets had om mee verder te gaan. Niet iedereen was wild van de sterke smaak van zuurdesem. Die reactie is niet zo verbazingwekkend als je gewoon bent om jaren aan een stuk smaakloos brood naar binnen te werken en het weg te spoelen met koffie. Het feit dat mensen niet meer weten wat desem is, vind ik een zeer triestige zaak. Ik besloot er dan ook iets aan te doen door het beetje kennis dat ik toen had te combineren met iets anders wat ik graag doe: lesgeven. Als ik iets ken van zuurdesem, en blijkbaar heel wat anderen niets, dan kan ik toch al iets aanleren?

Uit ervaring wist ik dat door les te geven ik mezelf automatisch verplicht om meer te weten te komen over een bepaald onderwerp. Er moest maar eens een vervelend iemand tijdens een workshop gerichte vragen beginnen te stellen waar ik niet op kan antwoorden. Er zijn nog andere voordelen verbonden aan lesgeven, zoals in contact komen met anderen die je enthousiasme over het onderwerp delen. Het is eigenlijk één grote springplank naar de immens diepe zee der kennis.

Door dat te doen begon ik te beseffen dat ik er eigenlijk helemaal niet veel van kon. Ik besloot om een avondcursus te volgen tot volwaardige bakker. Via die opleiding ben ik in contact gekomen met sterrenchefs die hun eigen brood bakken. Een gedeelde passie voor brood blijkt een enorm sterke band te scheppen.


Elke zomer organiseert het Openluchtmuseum Bokrijk te Genk de 'Grote Bokrijkdagen'. Er komen verschillende oude ambachten terug tot leven: van hoefsmid tot wever tot bakker. In 2013 mocht ik in het kader van die dagen in het oude bakkerijgebouw demonstraties geven over brood bakken. Uiteraard stelde ik voor om dit met zuurdesem te doen, aangezien er vroeger geen sprake was van gist. Dit paste dus netjes in het thema.

Dag 1

De meeste bakhuizen die in het openluchtmuseum te bewonderen zijn, werden verplaatst naar Genk, maar dateren oorspronkelijk uit de late achttiende eeuw. De oven van het huisje waar de demonstratie plaatsvond, is met behulp van leem ontworpen als een halve bol. De vloer van de oven bestaat uit stenen die de hitte opnemen en lang genoeg vasthouden totdat de bakker klaar is met het bakken van verschillende ladingen brood, taarten en zoetigheid. Oude houtovens als deze worden met een mutsaard opgestookt, een samengebonden bussel stevige wilgentakken.

Afhankelijk van de grootte van de oven heb je verschillende mutsaarden nodig om de stenen lang genoeg heet te stoken. In mijn geval waren vier tot vijf \mbox{mutsaarden} nodig. Dit opstookproces nam gemakkelijk 45 minuten in beslag, wat eigenlijk heel weinig is in vergelijking met grotere houtovens, zoals ik die later in De Superette zou tegenkomen. De oven moest net warm genoeg zijn om één keer in te kunnen bakken. Het koele deeg slorpt de hitte op, waardoor de temperatuur daalt. Na elke baksessie werd een nieuwe lading gebundelde takken naar binnen gesleept.

Wanneer een mutsaard is uitgebrand, worden de assen met een lange riek uit de oven gehaald. Verschillende ovens hebben verschillende manieren om dit te doen. Ik heb er gezien met een gleuf om de assen netjes in op te vangen, maar bij deze simpele oven in Bokrijk was dat opgelost door een zware ijzeren ton voor de mond van de oven te plaatsen die het as maar moet opvangen als het er wordt uitgeveegd.

Het is de bedoeling dat na het heet stoken van de oven deze wordt schoongemaakt. Dat doe je niet alleen door de assen te verwijderen, maar ook door met een mop de stenen schoon te vegen. Wees er maar zeker van dat er ongewenste kleine deeltjes van de assen blijven plakken aan je deeg, hoe goed die ook is uitgewassen. Niemand houdt van zon verbrande smaak. Schoonmaken klinkt eenvoudiger dan het is: vergeet niet dat de oven al op temperatuur is. Er wordt een emmer met koud water klaargezet, een mop met een lange steel in de emmer gedrukt, en in de mond van de oven gestoken om te kunnen vegen. Dat proces wordt voortdurend herhaald om de mop zelf tijdig te kunnen afkoelen.

Het is best vervelend dat de mop tijdens dat werkje veel stoom teweegbrengt door de combinatie van vocht en hitte. Voor veel bezoekers was dat al een show op zich, terwijl we nog niet waren begonnen met het effectief bakken. De ijzeren ton die de assen opvangt was ook verre van handig. Het ijzer wordt natuurlijk ook gloeiend heet en moet met dikke vuurvaste handschoenen aan de kant worden geschoven om daarna voldoende bewegingsruimte te hebben om te kunnen bakken.

Er zijn ook bakkers die het slimmer aanpakken en de assen naar achteren of opzij in de oven verschuiven. Tijdens het bakken blijft dit in de oven om kostbare tijd te sparen. Op die manier creëer je wel een groot probleem: een onstabiele oven. De nog steeds smeulende assen veroorzaken immers temperatuurschommelingen. Daardoor is één bepaalde kant van het brood veel meer gebakken. De broden moeten halverwege het bakproces worden omgedraaid.


'Wat leuk' dacht ik toen ik wist dat ik mocht gaan helpen, 'werken met een oude houtoven!'

'Wat een geknoei' dacht ik toen ik er zelf mee worstelde. Denk er aan dat in het openluchtmuseum authenticiteit belangrijker is dan efficiëntie (of hygiëne).

De nieuwsgierige bezoeker krijgt dus een kans om het hele bakproces te zien. Van het kneden tot het opstoken van de oven en het bakken zelf. De oven zorgde voor het grootste spektakel. Vuur (en een rokende mop) blijft de mens fascineren. De demonstratie mocht ik helemaal zelf invullen, maar gelukkig stond ik er niet alleen voor. Een van de vaste medewerkers die reeds bekend was met de oven hielp me bij het beheersen ervan. Een houtoven leer je niet kennen op één dag, laat staan een maand (Een gewone oven ook niet maar dit is echt nog veel gevoeliger). Het is een enorm wispelturig ding waarbij veel dingen mis kunnen gaan:

  • Te weinig hout in de oven - de mutsaard brandt snel op en de stenen zijn nog koud.
  • Te veel hout ingeladen - de temperatuur schiet de hoogte in en het brood verbrandt.
  • Niet goed gekuist - de broden zijn vuil aan de onderkant.
  • Knoeien met assen - met mogelijke brandwonden tot gevolg.
  • Knoeien met de mop of het water - met mogelijke brandwonden tot gevolg.

Een bijkomend probleem bij alle bovenstaande punten is tijd: het deeg is aan het rijzen maar de oven is nog niet klaar. Een remkast1 bestond in die tijd nog niet! Ik was dus heel blij met alle hulp die ik kon krijgen. Terwijl ik het brood kneedde in een klassieke oude trog, stookte iemand anders voor mij de oven op. Ik had op voorhand netjes een schema uitgewerkt waar ik mij aan probeerde te houden, maar dat plan had ik snel laten varen: het was bijna onmogelijk om te gokken wanneer de oven heet genoeg was.


Ondertussen stroomden de bezoekers toe die allemaal de kleine bakkerij wilden in- en uitlopen om een glimp op te vangen van de oude ambacht. Bij een demonstratie hoort immers ook een uitleg. Ik wist op voorhand dat enkel met zuurdesem werken onmogelijk zou zijn vanwege de tijdsdruk en had stiekem een kleine hoeveelheid gist toegevoegd aan het deeg. Alles moest kloppen met het thema van het bakhuisje dat in het einde van de achttiende eeuw operationeel was, dus ook het gebruikte materiaal. Desondanks mijn voorbereiding had ik plastieken containers met desem meegenomen die niet pasten in dat verhaal. Ergens wegstoppen dus.

Een digitale weegschaal is op dat moment ook ondenkbaar. Gelukkig was het analoge apparaat dat met gewichten werkte nauwkeurig genoeg om grote hoeveelheden min of meer probleemloos af te wegen. Delicate zaken zoals gist en zout waren iets moeilijker. De oplossing was wegen in eetlepels en niet in grammen.


Wanneer het kneden klaar was, kon de eerste rijsperiode of bulkrijs beginnen. Er was zeer weinig werkoppervlakte voorzien in het huisje. Het deeg bleef rustig liggen in de trog terwijl een doek het beschermde tegen overvloedige tocht. Ik ontdekte nog een probleem waar ik tijdens mijn voorbereiding te weinig rekening mee had gehouden: temperatuur. Er was geen warm water aanwezig. Die zomerdagen waren kouder dan gewoonlijk. Het huis was natuurlijk niet geïsoleerd en de deur stond open om bezoekers te kunnen ontvangen. Het deeg voelde naar mijn zin te koud aan maar er was weinig anders te doen dan te hopen dat de toegevoegde gist er toch wat leven in zou blazen.

Een andere uitdaging was de vochtigheid van het deeg. Ik paste mijn formule aan naar een vaster deeg dan waar ik gewoonlijk thuis mee werk omdat ik verwachtte dat de trog waarschijnlijk wat vervelender ging zijn om in te kneden. De geleverde bloem was de dag van de demonstratie gekend voor mij. Ik experimenteerde vooraf in eigen keuken om een idee te krijgen van het waterabsorptieniveau. Het was een tarwebloem mengeling met grove volkoren zemelen van een grote molen uit Geel die redelijk wat water opnam. Het deeg had een hydratatie van ongeveer 63%, wat voldoende veerkracht zou moeten bieden zonder te zeer te gaan plakken.

Ik had geen inspraak in de bloem. Het was wel wat jammer dat zon industriële bloem het thema breekt. Zakken van 25 kg wegstoppen was in dat huisje geen optie. Het resultaat was een redelijk vast deeg met brokjes zemelen waar je goed mee moet opletten, want die scheuren snel het nauwkeurig opgebouwd glutennetwerk. Doordat ik vooraf voldoende voordeeg had gemaakt, kon ik indien nodig met mijn formule spelen en eventueel de hoeveelheden verhogen of verlagen.


Na het kneden had ik even ademruimte om iedereen die interesse toonde te voorzien van uitleg over het hele bakproces. Er hingen ook verschillende soorten gedroogde granen op in het bakkershuisje om het verschil te kunnen laten zien tussen rogge-, tarwe-, gerst- en haverhalmen. Tijdnes dergelijke demonstratiedagen wordt geduld echt op de proef gesteld. Iedereen wil natuurlijk een bakker aan het werk zien: het harde werk tijdens het kneden en het gezweet voor de oven. In werkelijkheid zie je niet zoveel van die actie omdat het rijzen veel langer duurt.

Een echte bakker pakt dit veel slimmer aan door ondertussen andere taken op te nemen zoals taartjes maken, een tweede deeg kneden en andere spullen afwerken. Die dingen waren om praktische redenen op dat moment niet mogelijk. Ik werd het snel beu om dezelfde uitleg elke minuut opnieuw te geven vanwege de constante toestroom van nieuwe bezoekers. Soms toonden mensen oprechte interesse. Meestal kwamen ze alleen maar kijken of er iets gratis te proeven viel. Om iedereen die kans te geven had ik een dag op voorhand verschillende broden gebakken.

Nadat het deeg gerezen was, voor zover mogelijk, kon ik het verder verdelen en opbollen. Onder het werkoppervlak was een rijskast voorzien die niet meer voorstelde dan een lange kast met enkele schappen. In ieder geval kon ik het deeg afgeschermd laten rusten als tweede rijsfase of narijs. Het ene uiteinde van de kast kwam gevaarlijk dicht in de buurt van de hete oven, waar het deeg niet blij (of té blij) mee was. Aan de ene kant van de kast rees het nauwelijks, het midden ging nog redelijk, en aan de warmste kant rees het als een bezetene.

De eerste demonstratiedag trachtte ik dit probleem op te lossen door regelmatig de bolletjes deeg te verhuizen naar de kast. Goed idee. Dat bleek onbegonnen werk te zijn omdat ik tussendoor constant bezoekers moest verbazen met brood wist-je-datjes. De temperatuur heeft een enorm grote invloed op de rijstijd, zeker nadat ik er gist aan had toegevoegd om de boel wat vooruit te laten gaan.

Het ongeduldige publiek werd geïnformeerd dat er binnen het uur werd gebakken. Een aantal mensen kwamen terug. Anderen niet. De demonstraties van verschillende ambachten verliepen parallel waardoor ik af en toe ademruimte kreeg.


Uiteindelijk was het zover: het brood kon worden gebakken. Tijd om (misschien wel witte) rook door die schouw te jagen2. Nadat de gloeiend hete stenen snel werden afgeveegd met de mop, kon ik door middel van een heel lange schep (de schietplank) de broden op een bepaalde plaats in de oven schieten.

Een oven bakt nooit evenredig: er is altijd een plaatsje waar het warmer of kouder is. Aangezien ik geen flauw idee had hoe deze oven precies zou reageren, kon ik niet inschatten waar ik de broden ergens moest plaatsen.

Wanneer je verschillende soorten brood tegelijkertijd bakt dient altijd het grootste brood, of het brood dat het langst moet bakken (zoals een heel vochtig roggebrood), achterin de oven te worden geplaatst. Op die manier zijn kleinere broodjes die sneller klaar zijn eenvoudiger te verwijderen en moet je je niet een weg ploeteren doorheen half gebakken brood om het volledig gebakken product eruit te kunnen halen. In mijn geval probeerde ik op het zicht het zwaardere deeg achteraan te plaatsen en het lichtere vooraan. Ik had niet de moeite genomen om bij het verdelen de individuele stukjes deeg nogmaals af te wegen. Oeps. Het deeg voorzichtig vanuit de rijskast op de schietplank leggen bleek een van de leukste momenten te zijn voor de toeschouwers. De spanning was te snijden en de teleurstelling waarschijnlijk erg groot toen ik met mijn geklungel een stuk deeg op de grond liet vallen, dat gepaard ging met veel ohhh! zuchtjes.

'Geen enkel probleem, dat gebruiken we in ieder geval niet meer' zei ik terwijl ik het gevallen deeg in de vuilbak kieperde. Er was deeg genoeg en ik had die dag uiteindelijk meer dan tien broden gebakken.

Dat is redelijk veel voor iemand die gewoon is om één, of misschien op een zondag twee, broden in een keukenoven te bakken. In de realiteit is een opbrengst van tien gebakken broden erg weinig. Zeker in vergelijking met de moeite die het kostte om de oven heet te stoken.

'Ik wil alvast een brood reserveren!' riep iemand.

'Sorry meneer, maar wij verkopen dit brood niet.' Ik schudde mijn hoofd. Zijn vergrote pupillen interpreteerde ik dan maar als verbazing.

'Hoezo niet?'

'Dit is ter demonstratie om de ambacht en alles wat daarbij komt kijken te leren kennen. Er is naast de werkplaats een kleine winkel waar producten worden verkocht.'

Het bakhuisje had twee aparte kamers waarbij het eerste kleine kamertje werd gebruikt als een minimalistische winkel. Daar werden spullen verkocht zoals speculaas, appelflappen en honingkoek. Jammer genoeg werd dit niet in Bokrijk zelf gebakken.

'Dat is toch ook artisanaal gemaakt hé?' De verbazing evolueerde naar argwaan.

'Natuurlijk meneer, alles ambachtelijk!' Ik haalde mijn zoveelste eerlijke glimlach boven. En er werd niet gelogen maar het werd wel door een andere bakkerij gebakken. Dit heeft alles te maken met de nodige reglementeringen en voedselvergunningen.


Ambachtelijk, wat betekent dat eigenlijk? Een snelle blik op Wikipedia levert het volgende op3:

Ambachtelijk. Men noemt een product ambachtelijk of artisanaal als het op de originele of traditionele manier gemaakt wordt. Ambachtelijke producten dragen zweet en liefde in zich; elk exemplaar is uniek doordat de ambachtsman individuele aandacht schenkt aan het materiaal.

Artisanaal kan dus een synoniem zijn voor ambachtelijk. Maar de originele of traditionele manier, dat zijn wel erg vage begrippen. Wat betekent traditioneel dan, volgens diezelfde bron?

Volgens de gewoonte. Het begrip traditioneel verwijst naar gewoontes die vaak al decennia of zelfs eeuwen worden toegepast onder een bepaald volk of in een bepaald land.

Decennia is blijkbaar al voldoende. In de bakkerswereld is werken met gedroogde gist en margarines dus ook traditioneel. Op die manier programmeer ik volgens de 'traditionele' methode. Wat ik wil duidelijk maken is dat enige vorm van kritisch denken hier zeker niet misplaatst is. Het woord traditioneel betekent eigenlijk bitter weinig. Brood bereid volgens de gewoonte die al decennia wordt toegepast: daar komen we geen stap verder mee.

Ook het woord gewoonte is voor interpretatie vatbaar, alles hangt af van de context waarin het ter sprake komt. Laten we dan eens kijken naar kernwoorden van de volgende zin in de definitie van ambachtelijk: zweet en liefde. Elk zwaar beroep vereist zweet en elke man of vrouw die passie weet aan te brengen draagt die liefde mee.

De laatste zin is echter wel van belang: elk exemplaar is uniek doordat de ambachtsman individuele aandacht schenkt aan het materiaal. In het geval van kleine luxe broodjes moet elk bolletje dan apart met de hand worden gevormd. Industrialisatie lijkt hiermee volledig uitgesloten, en toch beginnen of eindigen slogans van menig groothandelaars met ambachtelijke bakkerij.

Is er misschien een fundamenteel verschil tussen ambachtelijk en ambacht zelf?

Ambacht is het met de hand maken van producten en goederen. Anders dan bij industriële productie worden ambachtelijke producten elk per stuk met machines en handgereedschap gemaakt. Geen voorwerp is precies hetzelfde omdat er altijd afwijkingen ontstaan. Wie ambachtelijke producten maakt, werkt met zijn of haar handen.

Deze definitie is veel duidelijker dan het dubieuze stuk over de traditionele manier. Ambachtelijk kunnen we dus herformuleren naar gemaakt door ambachtsmannen en -vrouwen. Populaire Engelse titels die mensen zichzelf toekennen op cv's in de IT-wereld zijn software craftsman of artisan in plaats van simpelweg programmeur. Dat klinkt fabelachtig en hiermee benadruk je je eigen creaties waarbij geen stukje code precies hetzelfde is. Handmade. De tekstverwerker die ik nu gebruik4 is ongetwijfeld ook artisanaal gemaakt.

Wanneer ik dus 'Natuurlijk meneer, alles ambachtelijk!' zeg tegen een bezoeker, bedoel ik uniek, met de hand gemaakt. Er is niets mystiek aan. Ofwel is het handgemaakt, ofwel machinaal. Het ene of het andere. En toch willen veel bedrijven consumenten bedriegen door labels op hun product te plakken dat het op een of andere manier charmanter maakt.


Sinds 2019 heb je om een bakkerij te openen in België geen gecertificeerd bakkersdiploma meer nodig. Daarnaast zijn er wel nog steeds voedselveiligheidsvoorschriften om je aan te houden waar het schuurtje in het museum absoluut niet aan voldeed. Voor een authentiek gebouw van de achttiende eeuw kan je ook moeilijk iets anders verwachten. Tijdens het bakken die dag heb ik verschillende muizenfamilies van het ene hoekje naar het andere zien lopen. Ik denk niet dat iemand bij het Federaal Agentschap Voor Voedselveiligheid daar mee zou zijn opgezet.

De normen zijn redelijk streng: alles moet van inox zijn, er moeten controles worden uitgevoerd door professionele ongediertebestrijders, enzovoort. Ik zou later in de avondschool leren dat dit allemaal kadert binnen HACCP: 'Hazard Analysis and Critical Control Points', een risico-inventarisatie voor voedingsmiddelen.

Een winkel als detailhandel openen vereist een ander voorschrift waar vlotter aan kan worden voldaan omdat het voedsel niet daar wordt geproduceerd, maar slechts wordt doorverkocht.

Het Openluchtmuseum blijft natuurlijk in de eerste plaats een museum, en geen volwaardige bakkerij5.

Dag 2

Na de eerste demonstratiedag maakte ik thuis wat aantekeningen om tijdens de tweede dag wat beter om te kunnen gaan met de waargenomen uitdagingen. Het was voor veel bezoekers bijvoorbeeld helemaal niet duidelijk dat het om zuurdesembrood ging. Dat was ook niet echt zichtbaar: wat je zag was een oude bakkerij waarin werd gekneed en gebakken. Om welk brood het precies ging moest je maar raden, tenzij je naar mijn uitleg luisterde, gegeven dat ik op dat moment het niet te druk had met deeg op de grond te laten vallen. Een integraal deel van de ambacht ging zo verloren. Dit heb ik kunnen oplossen door een uithangbord te vragen met de tekst 'Demonstratie zuurdesembrood bakken!'.

\begin{figure} \centering \includegraphics{img/bw/bokrijk.jpg} \caption{Het bakhuisje in het Openluchtmuseum.} \end{figure}

Daarnaast voorzag ik ook flyers met algemene uitleg over het proces, samen met enkele recepten en een link naar mijn blog voor mensen die graag meer wilden weten. En dat had effect: alle flyers waren binnen het uur uitgedeeld. Ik kan alleen maar raden of ze effectief werden gelezen en bestudeerd, maar op dat moment was ik tevreden met het feit dat ze werden meegenomen. Het museum opent zijn deuren van tien uur 's morgens tot zes uur 's avonds.

De tweede dag probeerde ik mijn schema wat aan te passen zodat er wat vroeger kon worden gebakken. Veel bezoekers vertrekken immers in de late namiddag. Er zijn twee merkbare pieken in drukte: in de late voormiddag en in de vroege namiddag. Het leek me dan ook niet meer dan normaal om die grote massa het beste van mijzelf te laten zien, in plaats van een bakker die al starend zijn deeg doet rijzen.


Die twee dagen waren erg intens. Ik heb jammer genoeg nauwelijks de kans gehad om de houtoven goed te leren kennen. Het lijkt een beetje op het aangaan van een relatie: diepgang moet worden opgebouwd, en dat kost tijd. Voor zo'n oven betekent dat niet dagen, maar maanden.

De vaste medewerkers die in het openluchtmuseum werken krijgen jammer genoeg evenmin de kans om zich te specialiseren. Ik sprak erover met Jeannine6, de mevrouw die zo vriendelijk was om mij die dagen met de mutsaarden te helpen.

'Wij worden regelmatig ingezet bij andere ambachten' vertelde ze.

'Op die manier krijg ik niet de kans om de oven goed te leren kennen. Ik weet wat ik moet doen maar de oven is heel wispelturig. Dit vak echt beheersen vraagt veel tijd die ik niet heb: sommige weken moet ik kantklossen, andere weken zit ik hier in de bakkerij.' Er worden ook workshops gegeven aan kinderen die via hun school een daguitstapje maken naar Bokrijk.

'We kneden samen met de kinderen een vast deeg om het daarna te kunnen vlechten. Ze zijn graag bezig met hun handen dus dat is wel leuk. Maar de organisatoren verwachten van ons het onmogelijke: zoiets kan niet gekneed én gebakken zijn in één uur!'

Jeannine bakt de vlechtbroodjes zo goed als onmiddellijk. Dankzij een enorme hoeveelheid gist krijgen de vlechtjes toch nog wat volume. De oven moet worden opgestookt, de kinderen zijn aan het wachten en de leerkrachten verwachten binnen een uurtje terug naar school te kunnen gaan met een zelfgebakken broodje. Een onmogelijke taak... Helaas beseffen bezoekers die een snelle blik in de bakkerij werpen zoiets niet.


Een gebrek aan tijd is bij veel workshops die ik geef een groot probleem. Men verwacht zoiets te kunnen doen in drie of vier uur, maar voor brood bakken moet je nu eenmaal je tijd nemen. Zeker voor iets als zuurdesem. Tijd betekent immers smaak. Concepten en handelingen kan je wel uitleggen in die uren. Iets lekkers mee naar huis nemen wordt wat moeilijker. Ik probeer dat altijd zo goed mogelijk te kaderen en stel mijn eigen tijdslimieten op als ik de plaats van de workshop zelf kan kiezen. In een museum met vaste openingsuren heb je je maar te schikken. Soms vraagt men mij om in twee uur een cursus brood of pizza bakken te geven. Laat me hier voor eens en voor altijd duidelijk zijn: zoiets gaat niet. Onmogelijk. Zet het uit uw hoofd. Vergeet het. Laat het vallen. Vervang het door soep koken of koekjes bakken. Tenzij je mensen wilt laten kennismaken met het proces - en niet meer dan dat.

Maar het zou toch leuk zijn om de cursisten iets zelfgebakken mee naar huis te kunnen geven... Inderdaad, dat zou heel leuk zijn. Heel leuk zelfs. Maar dat past niet in het opgelegde tijdsschema. Je kan er wel rond werken, zoals Jeannine doet, door bijvoorbeeld véél gist te gebruiken in je deeg. Het zal niet lekker zijn. Het kan wel mee naar huis, om gedoemd te worden tot kippenvoer of compost materiaal. Dan zou ik eerder opteren om op voorhand gebakken brood mee te geven, ook al kost dit extra moeite voor de leerkracht. Vergeet die optie als er tien of meer cursisten aanwezig zijn en men verwacht dat iedereen een volwaardig brood van 900 g mee naar huis kan nemen. Op dat moment is het wél handig om een bakkerij te hebben. In mijn keuken ben ik dan enkele dagen zoet, ook al beschik ik over een grotere steenoven.

Het initiatief is bewonderenswaardig en het feit dat ik de inhoud van de cursus zelf mag bepalen ook. Het enige jammere is dat mensen die geen benul hebben van brood bakken bepalen hoelang de cursus zou gaan duren en de lesgever zich hier maar naar moet schikken.


Dankzij deze demonstraties en latere workshops kon ik mijn enthousiasme over zuurdesembrood delen. Maar zoals Socrates zou hebben gezegd: Het enige wat ik weet is dat ik (nog) heel weinig weet. Tot nu toe leerde ik met behulp van boeken, het internet, interviews en veel al dan niet mislukte experimenten. Het werd tijd om te leren van échte experts. Het kriebelde om eens écht te leren zoals professionele bakkers het hebben geleerd.

Dat kan maar op één manier: een opleiding tot volwaardige brood- en banketbakker volgen. In België is dat mogelijk via verschillende instellingen zoals Syntra of het Centrum Voor Volwassenenonderwijs. De exacte inhoud van de opleiding is echter vastgelegd door de overheid. Elke bakker die in België afstudeert heeft in (ongeveer) dezelfde modules dezelfde kennis opgedaan. Het spreekt voor zich dat er wezenlijke verschillen zijn van school tot school en van leerkracht tot leerkracht, maar het punt is dat de inhoud van de lessen hetzelfde zijn. Dat maakte het voor mij eenvoudig om iets dicht bij huis te zoeken. Een opleiding in avondschool duurt drie jaar, een voltijdse dagopleiding slechts eentje. Het tweede is vooral voor voltijdse studenten die op dat moment geen vaste baan hebben.

Het enige wat me nu nog restte was de blijde boodschap verkondigen dat ik de komende drie jaar op vrijdagavond niet thuis zou zijn...

\newpage

Wat ik heb geleerd

  • Een oude, onvoorspelbare houtoven beheersen in een paar dagen is onmogelijk.
  • Een workshop geven over zuurdesembrood in een paar uur is onmogelijk. Er moeten compromissen worden gesloten, zoals de toevoeging van bakkersgist.
  • Er is veel interesse in de ambacht van het brood bakken, en in zuurdesembrood. Er is ook nog erg weinig algemene kennis over beide zaken.
  • Een lijn tussen artisanaal en ambachtelijk proberen te trekken schept alleen maar verwarring.
  • Veel (niet alleen industriële) bakkerijen misbruiken jammer genoeg de \mbox{naïviteit} van hun klanten door termen als 'artisanaal', 'ovenvers' en 'liefde voor de ambacht' te verspreiden.
  • Kennis delen kan erg bevredigend zijn.
  • Om kennis te delen moet er eerst nog meer kennis opgebouwd worden.

\newpage

Demonstratiebrood

\label{demonstratiebrood}

Wanneer ik workshops geef van korte duur, moet ik terugvallen op de snelheid van gist. Ik combineer dan de smaak van zuurdesem met de rijskracht van gist. Het voordeeg maak ik zelf een dag op voorhand thuis.

Hoeveelheid Percentage  Beschrijving
1000 g 100% Tarwebloem mengeling
630 g 63% Water
3 g 0.3% Gedroogde gist
15 g 1.5% Zout

Table: Formule voor het zuurdesembrood gebakken op demonstratiedagen in Bokrijk. \label{tablebokrijk}

Waarvan voor het voordeeg (20% van de bloem):

200 g tarwebloem \newline 200 g water \newline 1 el zuurdesemstarter

In vergelijking met het boerenbrood uit hoofdstuk \ref{bakkenhf} bevat deze formule weinig water (7% minder om precies te zijn). Dat komt omdat cursisten niet gewoon zijn om te werken met nat deeg. Meestal is 60 tot 65% al voldoende om frustraties op te wekken.

Ook tijdens de demonstratiedagen had ik geen zin om het mezelf moeilijker te maken. Er was geen werkoppervlak aanwezig, alles moest gebeuren vanuit de trog, en de druk van de constante stroom aan toeschouwers maakte het er niet eenvoudiger op.

Deze hybride aanpak wordt verder uigewerkt in hoofdstuk \ref{valsspelen}.


  1. Een rijskast bestond wel, maar het was gewoon een houten kast die deeg tegen tocht beschermde. Moderne elektrisch aangedreven remkasten kunnen niet alleen brood sneller doen rijzen, maar ook doen 'remmen': het is niet alleen mogelijk om de temperatuur te verhogen, maar ook te verlagen. ↩︎

  2. Dat deden we eigenlijk al uren. Rookontwikkeling is het hevigst wanneer de mutsaarden worden aangestoken en omgezet naar as. ↩︎

  3. https://nl.wikipedia.org/wiki/Ambachtelijk/ ↩︎

  4. Dat is Sublime Text, voor de nieuwsgierige nerds. Nee, VS Code is niet beter. ↩︎

  5. Dit klopt niet meer. Eind 2017 opende De Superette zijn tweede vestiging in Bokrijk. Het project betekende een volledige vernieuwing van het gebouw, inclusief installaties. In 2019 werd de zaak overgedragen en hernoemd naar 'Egt'. Nu kan je dus de échte ambacht aanschouwen, en daarna een lekker brood mee naar huis nemen als souvenir. ↩︎

  6. Om de gegevens van de persoon te beschermen gebruik ik hier een fictieve naam. ↩︎